Category Archives: onderzoek

De fotograaf

Of ik de uitdaging van Frans Droog wilde aangaan. Ik kreeg samen met een aantal andere Edubloggers de keuze uit een aantal afbeeldingen. Of we naar aanleiding van een van die afbeeldingen een blog wilden schrijven voor een nieuwe Uitdaging: #BlimageNL. Bloggen naar aanleiding van een image.

In de blog van Frans waren afbeeldingen te zien van een rups, een (volgens mij heerlijk) glas cafe creme, een eenzame auto bij een school (in de winter want er is sneeuw op de foto te zien) en zo’n foto die iedereen wel eens heeft gemaakt. Een foto van een stuk vloer met wat schoenen en stoelpoten.

Hier moest ik het mee doen.

Een rups wordt een mooie vlinder, deze afbeelding staat garant voor een blog over de ontwikkeling van het kind. Te voorspelbaar voor mij.

De koffie op een ijskoude ochtend terwijl je blijkbaar helemaal alleen op school bent staat voor de hard werkende leraar die we allemaal zijn. Blijft de ongelukkige voeten en vloer foto over. De basis van alles, die per ongeluk in beeld wordt gebracht. Die foto past helemaal bij mij

. Screen Shot 2015-07-24 at 19.09.40

Als docent onderzoeksvaardigheden mag ik in september weer een aantal studenten de basis van ieder onderzoek aanleren. Het zoeken en vinden van bruikbare informatie. Een ding weet ik zeker de studenten van nu zijn lang niet zo digitaal vaardig als wij met z’n allen denken.

Om het op een systematische en leuke manier aan te leren heb ik onlangs het boek ‘The Big6 Workshop Handbook’ van Eisenberg en Berkowitz aangeschaft. In 6 stappen (daar zijn de voeten van de foto) beschrijven zij een methode van Information Problem Solving. (Sorry van de liefhebbers van onze Nederlandse taal, maar sommige woorden zijn in het Engels echt veel mooier.)

Afijn de stappen die zij nemen zijn de volgende zes:.

Screen Shot 2015-07-24 at 18.18.59

Om het duidelijker te maken “loop” ik de stappen met jullie door aan de hand van het probleem van de fotograaf van de foto. Stel hij wil zijn fotografische vaardigheden verbeteren en stel hij wil geen cursus volgen. Daar heeft hij geen tijd voor, hij heeft het al zo druk. Voor het gemak noem ik de fotograaf Frans.

Frans gaat op een warme zomer dag buiten aan tafel zitten met een lekker kopje koffie. En terwijl de hond de kinderen van achter een hek in de gaten houdt (is een labrador echt zo gevaarlijk?) bedenkt Frans zijn informatie probleem en bedenkt hij welke informatie hij nodig heeft (stap 1). Frans’ probleem is dat hij een probleem heeft met de positionering van zijn lens in de richting van zijn doel. Hij besluit dat hij artikelen nodig heeft, maar misschien toch ook wat beeldmateriaal, zodat hij daadwerkelijk kan zien wat de bedoeling is. Bovendien bedenkt hij dat hij ook nog iemand zou kunnen interviewen. Iemand met verstand van fotograferen. (stap 2). Terwijl Rupsje nooit genoeg zich door zijn boekje heen eet, schrijft Frans in hetzelfde boekje waar hij die informatie kan vinden. Artikelen wil hij gaan zoeken met Google en Yippy.com (kennen jullie deze zoekmachine? Het is een hele handige, categoriseert gelijk je gevonden informatie). Op YouTube hoopt Frans beeldmateriaal te vinden en als hij het daar niet vindt, wil hij Pinterest gebruiken (natuurlijk houdt hij rekening met de Creative Commons Licenties). Via twitter wil hij de experts benaderen (Stap 3).

Hij gaat een avondje achter zijn computer zitten (Ik stel me zo voor dat hij op een zolderkamertje zit tussen stapels papieren, ik weet niet waarom ik dat zo denk, maar dat is mijn vakantie fantasie)

Hij zoekt en vindt alle informatie die hij nodig heeft (stap4). Hij plaats ze in een  volgorde die handig voor hem is en hij gaat er mee aan de slag (stap 5). Het duurt misschien tot de winter, maar als hij op een goede dag zijn auto voor de school mooi in beeld krijgt bedenkt hij dat hij wat geleerd heeft (stap 6).

Bij deze mijn aandeel in de uitdaging. Ik hoop dat jullie ervan genoten hebben en dat jullie er iets van geleerd hebben.

De balans bij onderzoek en onderwijs komt terug

Screen Shot 2014-04-19 at 09.45.45

De twijfels waren er toen binnen het HBO het onderzoek een bijna wetenschappelijk niveau leek te moeten halen maar we begonnen vol goede moed aan de onderzoeks-leerlijn.

Nu twee jaar verder is het goed dat de leerlijn er is, maar een kritische reflectie leert mij dat er “iets” te weinig aandacht krijgt. En dat is, in mijn idee, het onderzoekend vermogen.

Tot voor 17 april 2014 was het ongrijpbaar voor mij, maar tijdens het Hbo-congres zijn mij een aantal dingen duidelijk geworden. Ik heb een tweetal bijeenkomst bijgewoond die ik in deze blog wil beschrijven omdat ze de basis zijn voor mijn gedachten

Screen Shot 2014-04-19 at 09.43.12De eerste workshop die ik bijwoonde was een workshop aan de hand van stellingen. De meeste stellingen waren een soort open deur maar twee waren interessant.

1: alle afgestudeerde studenten moeten beschikken over onderzoekend vermogen. Het goede aan deze stelling was dat gelijk duidelijk werd dat sommigen het verschil tussen onderzoekend vermogen en het doen van onderzoek niet gescheiden kunnen zien. Wat is onderzoekend vermogen. van der Rijst (2009) heeft een mooie en zeer bruikbare invulling gegeven aan deze vaardigheid.

20140418-080514.jpg
Maar dit gaf mij ineens het beeld van een serie oefeningen zoals ze in de leerlijn eruit zou kunnen gaan zien. Oefeningen die zich richten op kritisch zijn over de gevonden informatie, het probleem van de opdrachtgever willen begrijpen door vragen te stellen en de goede analyse te doen. Een doel willen bereiken en trots zijn op de gevonden oplossingen en deze willen delen met de hele wereld. Hoera voor het internet. 🙂

Een tweede stelling die mijn denkrichting vorm gaf was gebaseerd op een stelling waar ik de exacte formulering kwijt van bent maar die ongeveer luidde Docenten hebben zelf een master nodig om het onderzoekend vermogen bij de studenten te kunnen stimuleren. Ook hierbij is het verschil tussen onderzoek doen en het hebben van een onderzoekend vermogen nodig. Natuurlijk als je zelf ooit onderzoek gedaan hebt weet je hoe het moet, maar de conclusie was dat het niet gaat om het papiertje maar om het denkniveau. En zou je dat bij docenten ook niet kunnen stimuleren door een serie van waanzinnig interessante activiteiten?

De volgende workshop die ik volgde was

Hoorcollege: Onderzoekend vermogen in hoger beroepsonderwijs

Spreker: dr. Daan Andriessen, Hogeschool Utrecht

Lector binnen de Hogeschool Utrecht en een man met een visie. Een visie op het onderzoek binnen het HBO vorm gegeven kan worden. En dit hoorcollege was de aanleiding tot deze blog.

Ja geweldig we hebben een leerlijn onderzoek binnen mijn hogeschool en ja we besteden aandacht in alle vier de jaren van de opleidingen van hogeschool. Maar we kunnen het nog beter doen. En dat nog beter zit (naar mijn mening) in het gericht aandacht besteden aan het onderzoekend vermogen. Deze vaardigheid kan worden gemeten door vanaf dag 1 een rubrix te gebruiken waardoor de groei van deze vaardigheid in kaart kan worden gebracht. Een rubrix die ik zou willen maken met een gemengde groep docenten. Een deel van die groep weet  veel  van onderzoek binnen hun eigen opleiding en het andere deel weet veel van het doen van onderzoek binnen onze eigen hogeschool. Het beroepsproduct staat centraal in  het onderzoek, de verantwoording van de methode van onderzoek is een korte rapportage.

De cursussen binnen de leerlijn Onderzoek richten zich naast het aanleren van de methode van onderzoek vooral op het aanleren (of opnieuw aanleren) van het Onderzoekend vermogen. Door het over de leerjaren te meten maak je de groei inzichtelijk en kunnen de studenten in het vierde leerjaar aantonen dat zij tijdens het afstuderen beschikken over voldoende onderzoekend vermogen om de eigen beroepspraktijk te voorzien van iemand die nadenkt over zijn of haar activiteiten en die verbetering ziet en wil delen.Vragen durft en wil stellen aan de goede mensen en constant op zoek is naar antwoorden. Socrates was zo gek nog niet

Ik zie groei en potentie voor dit plan en ik zie prachtige nieuwsgierige mensen in een samenleving die trots is op zijn HBO-ers.

Screen Shot 2014-04-19 at 11.11.26

Leerlijn onderzoek. Meer dan leren onderzoeken.

Ik doe het niet vaak, maar voor één keer wil ik schrijven over de manier waarop wij een aantal vaardigheden binnen mijn eigen hogeschool doceren. De vaardigheden zijn generieke vaardigheden waarover iedereen (docent en student) zou moeten beschikken en die wij de studenten laten (her)ontdekken tijdens de leerlijn Onderzoek.

Niet voor de eerste keer meende een collega dat hij de studenten van onze hogeschool ook wel kon leren hoe ze bronnenonderzoek moesten doen. Hij wist de databanken wel. Gelukkig is de cursus bronnenonderzoek wel iets meer dan alleen het vinden van de goede databanken. Deze cursus is de eerste cursus uit een serie van vier cursussen waarmee wij onze studenten leren hoe zij toegepast onderzoek kunnen uitvoeren. Tijdens deze cursussen komen onderzoekstechnieken aan bod, zoals informatie verwerven en verwerken, interviewen voor kwalitatief onderzoek, enquêteren voor kwantitatief onderzoek, dataverwerken enz. Maar wat wij de studenten vooral willen leren zijn een aantal vaardigheden die met een onderzoekende houding te maken hebben.

Keer op keer liepen wij, docent onderzoeksvaardigheden, tegen een aantal, bij de student ontbrekende, houdingsaspecten aan. Daarbij viel als eerste het gebrek aan kritisch denken op, maar later werd dat uitgebreid naar het ontbreken van de ondernemende houding bij de student. Met een ondernemende houding bedoeling ik niets dat te maken heeft met ondernemerschap. Een ondernemende houding bevat aspecten zoals:

  • pro-actief zijn,
  • kritisch en analytisch denken,
  • verantwoordelijkheidsgevoel hebben,
  • zelfstandig zijn (zelf gestuurd),
  • ambitie hebben (weg van het zesje),
  • aanpassingsvermogen (kunnen samenwerken in een groep),
  • creativiteit en innovatief vermogen enImage
  • organisatietalent.

De oplettende lezer herkent hierin een aantal 21st eeuwse vaardigheden. De overige 21st eeuwse vaardigheden, ICT geletterdheid, communicatie, sociale en culturele vaardigheden zijn vaardigheden die we al als vanzelfsprekend meenemen in alle cursussen.

Bij het doen van onderzoek zijn deze vaardigheden van belang om te komen tot het gewenste onderzoeksresultaat. Een resultaat dat creativiteit uitstraalt en dat innovatief genoemd mag worden. Een resultaat waarbij de student zijn talenten optimaal gebruikt. Door het aanbieden van een continue uitdaging zal de student – is onze ervaring- uiteindelijk zijn nieuwsgierigheid laten komen en zelf op onderzoek uitgaan.  Bij het formuleren van de opdrachten hebben wij ons ook gericht op deze vaardigheden. Een van de meest succesvolle opdrachten is Visualiseer wat je moet doen om informatie te verwerven. Wij dachten bij het maken van deze opdracht aan een mindmap. Echter de studenten bleken veel creatiever dan wij dachten. Natuurlijk was daar de powerpoint en ook de mindmap kwam veelvuldig voorbij, maar ook prachtige tekeningen lijkend op de afbeelding in deze post. Maar het mooist vonden wij een video (die ik helaas niet online kan zetten omdat ik geen toestemming heb van de auteur) Een prachtige animatiefilm gemaakt met PowToon. Het leuke hiervan is dat wij als docenten iets leerden van de studenten. En daarmee heb ik de kern van de kunst van onderwijs te pakken. Om de student te leren hoe hij onderzoek moet doen hebben de docenten ook bepaalde vaardigheden nodig. Deze vaardigheden zijn

  • pro-actief zijn,
  • kritisch en analytisch denken,
  • verantwoordelijkheidsgevoel hebben,
  • zelfstandig zijn (zelf gestuurd),
  • ambitie hebben (weg van het zesje),
  • aanpassingsvermogen (kunnen samenwerken in een groep),
  • creativiteit en innovatief vermogen en
  • organisatietalent.

Herken je ze!

Modereren als nieuwe didactische vaardigheid

Op zoek naar informatie over Modereren als nieuwe didactische vaardigheid bij docenten, stuitte ik direct op het probleem. Er is namelijk een veelheid aan informatie en al zoekende raakte ik verward in deze overload aan informatie. Ik heb geprobeerd een mindmap van het onderwerp te maken. Door de mindmap kwam ik tot een aantal conclusies en als ik het fout zie graag een verbeteringsvoorstel.

1. Modereren is een vaardigheid die hoort in de leeromgeving van Technology Enhanced Learning (TEL) Technology enhanced learning (TEL) has the goal of providing socio-technical innovations (also improving efficiency and cost effectiveness) for learning practices, regarding individuals and organizations, independent of time, place and pace. The field of TEL therefore describes the support of any learning activity through technology.(Nagarajan & Wiselin Jiji, 2010)

2. Technology Enhanced Learning is Computer-supported collaborative learning (CSCL)  Computer-supported collaborative learning (CSCL) is an emerging branch of the learning sciences concerned with studying how people can learn together with the help of computers (Stahl, Koschmann, & Suthers, 2006)

3. Voor het uitvoeren van CSCL heeft de student 21st eeuwse vaardigheden nodig, zoals ICT geletterdheid.  Digital literacy is the ability to locate, organize, understand, evaluate, and analyze information using digital technology. It involves a working knowledge of current high-technology, and an understanding of how it can be used. Further, digital literacy involves a consciousness of the technological forces that affect culture and human behavior (Gurak, 2001)

4. En dit alles is Onderwijs 2.0 Within the context of core knowledge instruction, students must also learn the essential skills for success in today’s world, such as critical thinking, problem solving, communication and collaboration  (Partnership for 21st century skills, 2011)

5. Onderwijs 2.0 is (virtual) action learningAction learning is a group-based educational strategy that facilitates individual learning through engagement with group members in the solution of current, real and complex problems. (Stappenbelt, 2010) . Bij Virtual Action Learning gaat het om onderwijs waarbij ICT andere werkvormen mogelijk maakt (enabling) en het onderwijs ook verrijkt met nieuwe werkvormen (enhancing) en heel andere virtuele leeractiviteiten (Baeten, 2009)

Het is als docent al moeilijk om exact te bepalen welke bron waardevol is en welke niet. Modereren is noodzakelijk.

Modereren is volgens het woordenboek zorgen voor een goed verloop van de uitwisseling van informatie en ideeën in een gesprek of in een nieuwsgroep of op een website. Een ander (online) woordenboek houdt het bij termen als  beperken, matigen verzachten en verminderen.

Beide definities geven aan dat het geen eenvoudige opgave is. Het gaat erom dat je als docent uit een enorme hoeveelheid informatie de juiste informatie kan halen voor het onderwijs. En bovenal de studenten dit zelf ook te leren.

Aan mij de taak om goed te modereren om te komen tot een goed gestructureerd onderzoek.

Bibliografie

Baeten, J. (2009). Virtual Action Learning. Een opleidingsconcept over Samenlerend producerend met ICT. Breda: Citowoz.

Gurak, L. (2001). Cyberliteracy. New Haven: Yale University Press.

Nagarajan, P., & Wiselin Jiji, G. (2010). ONLINE EDUCATIONAL SYSTEM (e- learning). national Journal of u- and e- Service, Science and Technology, 37-48. http://www.sersc.org/journals/IJUNESST/vol3_no4/3.pdf

Partnership for 21st century skills. (2011, 03). Framework for 21st Century Learning. Opgeroepen op 07 30, 2012, van p21.org: http://www.p21.org/storage/documents/1.__p21_framework_2-pager.pdf

Stahl, G., Koschmann, T., & Suthers, D. (2006). Computer-supported collaborative learning: An historical perspective. In R. K. Sawyer (Ed.). Cambridge handbook of the learning sciences, pp. 409-426. http://www.gerrystahl.net/cscl/CSCL_English.pdf

Stappenbelt, B. (2010). The influence of action learning on student perception and performance. Australasian Journal of Engineering Education

Digital literacy en flipping the classroom door Virtual Action Learning

Al enige maanden volg ik nauwgezet alle sociale media op zoek naar de werkvorm die past bij digital literacy en flipping the classroom. Deze 2 aspecten van het onderwijs hebben al sinds enige tijd mijn aandacht. Dit omdat ik een verandering merk bij de studenten die de generieke cursussen volgen van mijn team, bijvoorbeeld onderzoeksmethoden en -technieken. Vol enthousiasme en zeer gemotiveerd beginnen zij aan deze cursussen maar na een aantal bijeenkomsten neemt het enthousiasme af. Van transfer van het geleerde naar andere cursussen is nauwelijks sprake. Het ligt niet aan de docenten of studenten. Op het moment dat de student onderzoek moet doen, komt hij met vragen naar dezelfde docenten en die geeft hem dan met liefde antwoord en instructie zodat de student verder kan. Het ligt dus aan het onderwijs. Het wordt op het verkeerde moment gegeven en misschien wel niet op de juiste manier waardoor het enthousiasme minder wordt.

ImageJongeren van nu leren niet meer door alleen te luisteren, misschien hebben ze dit nooit gedaan. Jongeren van nu hebben veel vragen, maar de antwoorden hierop googlen zij zelf. Door actief met de vraag bezig te zijn passen zij het gevonden antwoord ook toe tijdens situaties in het echte leven. Zij communiceren graag en veel met leeftijdsgenoten over uiteenlopende onderwerpen, dit doen zij via facebook, twitter of een ander sociaal medium. Kunnen wij hier iets mee binnen het onderwijs? Tijdens de onderwijsdagen (2011) stuitte ik op de 21st eeuwse vaardigheid ICT geletterdheid. Onder ICT geletterdheid wordt niet alleen verstaan dat studenten goed overweg kunnen met Word of Excel. ICT geletterdheid is het bewustzijn, de houding en mogelijkheid van individuen om op de juiste wijze digitale media te gebruiken om digitale bronnen te herkennen, gebruiken, beheersen, integreren, analyseren en synthetiseren om nieuwe kennis te generen, media producten te leveren en met anderen te communiceren in de context van speciale situaties met het doel constructieve sociale acties mogelijk te maken en te kunnen reflecteren op het proces (Ng, 2012). Maar met de invoering van ICT alleen verbetert de kwaliteit van onderwijs nog niet. Daarvoor is een andere inrichting van het onderwijs noodzakelijk. Flipping the classroom kan een oplossing bieden. Bij dit didactische model staat het thuis leren met behulp van video’s gemaakt door de docenten voorop. Studenten komen naar school voor bijeenkomsten met de docent en medestudenten. Tijdens deze bijeenkomsten kunnen vragen worden gesteld en wordt de opdracht afgemaakt. De tijd wordt besteed aan het leerproces van de student (Sams, Bergmann, & Bennett, 2012). Het klaslokaal is eigenlijk een groot leercentrum waar studenten samen werken aan een opdracht en de docent hen daarbij die begeleiding geeft die zij nodig hebben. Maar dat betekent ook dat de opdrachten anders geformuleerd moeten worden. Het antwoord op de vraag hoe kreeg ik eigenlijk direct door het bijwonen van een inspiratie ochtend aan het e-lab van Innofun. (2011). Virtual Action Learning is een didactische werkvorm waar de student met behulp van virtuele middelen op zijn eigen acties en ervaringen terug blikt om zo zijn eigen leren te bevorderen.Image

Uitgangspunt is het sociaal constructivisme waarbij de student zelf aangeven wat hij tijdens het leerproces ervaart en dat daarbij contact met anderen een centrale rol vervult. Naast nieuwe media kan de student ook gebruik maken van traditionele bronnen en van de kennis van de anderen. Het leerproces bestaat bij V.A.L. uit 11 stappen (Baeten, 2011). Te weten

  1. Competentie kiezen
  2. Leerarrangement kiezen
  3. Informatie selecteren
  4. Leerproduct maken
  5. Virtuele interactie over leerproducten
  6. Fysieke bijeenkomst op school
  7. Verbeteren en nomineren van best practice leerproduct
  8. Bespreken van best practices
  9. Publicatie van best practices
  10. Assessment
  11. Beoordelings- en reflectie gesprek

Bij het ontwikkelen van de verschillende leerarrangementen houden de docenten rekening met de stappen binnen het proces en sluiten zij aan bij een project binnen de opleiding/het beroepenveld.

Geciteerde werken

(2011, december 13). Retrieved jnue 11, 2012, from http://youtu.be/Vhw3PaHhsfA

Baeten, J. (2011). Virtual Action Learning. Amsterdam: KIT Publishers.

Ng, W. (2012, june 8). Why digital literatacy is important for science teaching and learning. Retrieved june 2012, 10, from www. curriculum.edu.au: http://www.curriculum.edu.au/leader/default.asp?issueID=12610&id=34913

Sams, A., Bergmann, J., & Bennett, B. (2012, june 8). The truth about flipped learning. Retrieved june 10, 2012, from http://www.iste.org: http://www.iste.org/connect/iste-connects/blog-detail/12-06-08/The_Truth_about_Flipped_Learning.aspx

Relaties in onderwijsvernieuwing en vorm

Na wat deskresearch voelde ik gisteren dat alle onderwijs vernieuwingen een relatie met elkaar moesten hebben, maar welke was mij nog niet helemaal duidelijk. Totdat iemand uit mijn naaste omgeving opmerkte dat de student altijd centraal zou moeten staan en niet de onderwijsvernieuwing. Na enig nadenken moest ik hem natuurlijk gelijk geven. Als ik de student en het onderwijs aan deze individuele student centraal stelt dan klopt alles.

Afhankelijk van de onderwijsdoelen van dat moment wordt bepaald welk onderwijs er het best bij de student past. En op welke manier dit onderwijs gegeven kan worden. In deze blog wil ik uitgaan van een viertal onderwijsdoelen, die ik regelmatig tegenkom. Binnen dat onderwijs zal ik beschrijven hoe de stukjes van de puzzel in elkaar passen.

Project onderwijs

Bij uitstek een onderwijs vorm waarbij flipping the classroom (sorry voor het gebruiken van de Engelse term maar “omgekeerde klas” dekt naar mijn mening de lading niet) toegepast kan worden. De studenten krijgen een opdracht om op projectbasis in een groep samen een oplossing te vinden voor een vraag of een probleem. Daarbij gebruiken ze een aantal 21st eeuwse vaardigheden, zoals samenwerken en communiceren. Ze zullen in eerste instantie starten met het oplossen van het project. Voorheen gingen we uit van een rechtop staande taxonomie van Bloom en moesten de studenten eerst kennis krijgen voor zij aan een opdracht konden werken. Als we nu uitgaan van een omgekeerde taxonomie van Bloom (nu mag omgekeerd wel want dat is de driehoek)? Wat gebeurt er dan? Dan zullen de studenten eerst hun eigen creativiteit gebruiken om een bepaald probleem op te lossen. Zij zullen concepten bedenken. Die kunnen goed of niet goed zijn. Geef je als docent daarna feedback op de concepten en draag je nieuwe kennis aan in een weblecture, dan zullen de studenten de concepten zelf kunnen aanpassen. Op die manier gebruiken zij direct de nieuw opgedane kennis.

Door gebruik van de mogelijkheden die ICT de studenten biedt kunnen zij sneller en beter samenwerken. Tools zoals Dropbox, Googledocs, Evernote of leeromgevingen zoals Moodle en Edmodo maken het voor de studenten mogelijk om tijd en plaats onafhankelijk met elkaar samen te werken.

Daarnaast komen binnen het project onderwijs ook de andere 21st eeuwse vaardigheden aanbod. Samenwerken en communiceren had ik al genoemd, maar daarbij zijn kritisch denken, probleemoplossend vermogen, creativiteit, en sociale en culturele vaardigheden, ook vaardigheden die de studenten tijdens het werken in een project zullen gebruiken.

Regelmatige assessments moeten het leerproces en de leerbehoeften van de student inzichtelijk maken. Deze assessments kunnen gesprekken zijn, maar kunnen ook direct betrekking hebben op het geleerde en als een (online) test aan de studenten worden aangeboden.

Design onderwijs

Binnen enkele opleiding gaat het leerproces vooral om het leren ontwerpen. Hierbij staan de onderdelen van het proces van design thinking voorop. Het begrijpen van de behoefte, het observeren van de wensen van de gebruikers, het ontwikkelingen van concepten vanuit verschillende invalshoeken, het creëren van een ontwerp dat uitmondt in een prototype dat getest en geëvalueerd wordt.

Maar juist binnen het design onderwijs is het noodzakelijk de taxonomie van Bloom om te keren om de creativiteit van de studenten vooral niet te onderdrukken. Net als bij project onderwijs kan de feedback en nieuwe kennis na de ontwerpfase voor dat de studenten een prototype gaan bouwen worden aangeboden, maar het kan ook na het bouwen van het prototype aangeboden worden. (bijvoorbeeld afhankelijk van de kosten van het bouwen van het prototype).

Ook binnen het design onderwijs zijn de 21st eeuwse vaardigheden voor de studenten nodig om te komen tot een goed einde. Creativiteit, maar ook kritisch denken en probleemoplossend vermogen zijn voor de hand liggende vaardigheden, maar zeker in het stadium van het observeren en vaststellen van de wensen en eisen van de klant zal de student vaardigheden zoals communiceren en samenwerken toepassen. Binnen onze multiculturele samenleving zal de student zeker gebruik maken van sociale en interculturele vaardigheden om het prototype aan te laten sluiten bij de specifieke wensen van die ene klant.

De ICT vaardigheden die deze student gebruikt zijn weliswaar andere dan die van bijvoorbeeld een economie student. Maar hij zal ook zeker vaardig moeten zijn in de mogelijkheden van online creëren en bewaren van ontwerpen en het werken met meer gangbare programma’s zoals Word en Excel.

Onderzoek

Voor deze blog maak ik even het grove onderscheid tussen deskresearch, fieldresearch en lab research. Voor al deze vormen van onderzoek is het mogelijk om flipped learning toe te passen. Studenten zullen individueel of in kleine groepen het onderzoek uitvoeren. Daarbij zullen zij optimaal gebruik maken van de mogelijkheden van het internet. Dat begint al bij het vinden van informatie. De studenten zullen mogelijk hulp nodig hebben bij het vinden van de juiste databanken, maar zodra ze de snelste en beste weg weten zullen zij de informatie die zij nodig hebben zelf kunnen vinden.

Het valt te overwegen om de studenten een lijst aan te bieden met alle mogelijke onderzoektools die er te vinden zijn op het net. Maar je kunt de studenten natuurlijk ook een beetje op weg helpen.

Afhankelijk van het soort onderzoek zal de ene student meer in de richting gaan van Project onderwijs terwijl de ander zich bezig houdt met design onderwijs. De vaardigheden die de student nodig heb je al eerder in deze blog kunnen lezen.

De student die onderzoek doet zal na het uitzetten van het onderzoek en het verkrijgen van de data, deze data moeten verwerken en presenteren. Voor alle fasen in het onderzoek is programmatuur online (en in veel gevallen gratis) beschikbaar.

Meer als voor de andere onderwijsvormen zal de student die onderzoek beschikken over taalvaardigheden in Nederlands en Engels ( en mogelijk in andere talen). Veel onderzoeksliteratuur is alleen beschikbaar in het Engels. Om een volledig overzicht te krijgen van de beschikbare informatie zal de student daarom ook vaardig moeten zijn in deze taal.

De laatste onderwijsvorm die ik onlangs tegen ben gekomen is de Case Method

Case Method

Deze vorm van onderwijs kent een strakke volgorde van studentenactiviteiten. Allereerst zal de student zelf informatie moeten zoeken over een bepaalde situatie waar de opdracht over gaat. Hij zal met verschillende oplossingsmogelijkheden moeten komen en de voor- en tegenargumenten van de oplossingsrichtingen kennen. Hiervoor heeft hij bepaalde vaardigheden nodig die onder de 21st eeuwse vaardigheden vallen. Zoals kritisch denken, creativiteit, probleemoplossend vermogen. Maar ook andere vaardigheden zoals informatie verwerven en verwerken. In deze fase kan video materiaal de student meer inzicht geven in de situatie. Na deze eerste individuele fase zal de student binnen een groepje zijn oplossingsrichtingen bespreken. Daarbij moet hij niet alleen gaan voor zijn eigen oplossingsrichting, maar hij moet ook goed luisteren naar de oplossingen die zijn groepsgenoten hebben bedacht. De feedback die de student van zijn groepsgenoten krijgt zal hij verwerken in zijn oplossingsrichtingen en tijdens de discussie in de klas zal hij moeten komen tot een beste oplossing voor de situatie.

Op verschillende plaatsen in dit traject kan de student behoefte hebben aan meer informatie of andere informatie. De docent kan hem die informatie aanbieden, maar de student kan natuurlijk ook op het web zelf op zoek gaan naar aanvullende informatie. Doen wij dit niet allemaal als wij iets niet weten. Het eerste wat wij doen is google de vraag. Waarom zou de student dat niet doen. Natuurlijk moet hij kritisch de gevonden informatie kunnen beoordelen maar kritisch denken en creativiteit zijn vaardigheden die deze studenten vaak al hebben ontwikkeld.

Alle puzzelstukjes zitten op zijn plek. Naar mijn mening is het mogelijk om Flipping the Classroom ook binnen ons onderwijs toe te passen. Maar het is een hulpmiddel dat op de juiste manier op de juiste tijd en plaats moet worden aangeboden. Dit geldt ook voor de 21st eeuwse vaardigheden. Beide onderwijsvernieuwingen kunnen niet ingevoerd worden als het onderwijs slecht is. Het onderwijs moet in basis goed, duidelijk en overzichtelijk zijn. Pas dan kunnen de studenten de verantwoordelijkheid voor hun eigen leren in handen nemen.

MentorMob

Heel even wil ik een korte blog wijden aan een programma dat ik heel veel gebruik. Het is een programma dat gemakkelijk in gebruik en het is bijzonder handig om alle media die je vindt met betrekking tot een bepaald onderwerp netjes te rangschikken. Het maakt niet uit wat je in de playlist zet, artikelen, video’s, podcast, pdf’s of foto’s. Alles kan aan de playlist toegevoegd worden. Hieronder een korte instructie.

MentorMob

Onderzoek en ethiek

De docenten van de HZ volgen sinds begin dit jaar een cursus Onderzoek en Methoden. Een onderdeel Imagebinnen deze cursus is Ethiek. Helaas was er binnen de cursus te weinig tijd om dieper op dit onderwerp in te gaan en daarom deze blog. Met welke ethische aspecten moet een onderzoeker rekening houden wanneer hij onderzoek doet? Als snel kwam ik op de VSNU gedragscode voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. (Nederlandse gedragscode Wetenschapsbeoefening, 2004)Deze gedragscode omvat vijf principes en beschrijft het gewenst gedrag van onderzoekers. De principes zijn zorgvuldigheid; betrouwbaarheid; controleerbaarheid; onpartijdigheid en onafhankelijkheid.  Deze principes worden verder uitgewerkt in een aantal regels per principe het gaat te ver om deze regels hier te beschrijven, maar ik raad iedereen die met onderzoek te maken heeft aan deze regels goed door te lezen. Wat ik wel wil noemen is dat deze regels niet alleen betrekking hebben op het gedrag van de onderzoeker maar ook op het gedrag van de mentor of begeleider van de student. En dat is iets wat deze regels zo bijzonder maakt.

Het wordt in deze tijd waarin studenten een overload aan informatie vanuit de open sources op internet kunnen halen steeds belangrijker de studenten te leren dat het doen van onderzoek op een ethisch verantwoorde manier moet gebeuren. Het risico van niet ethisch onderzoek ligt om de hoek. Het Hbo werkt samen met het bedrijfsleven. Vanuit dit bedrijfsleven komen de beste opdrachten. Maar wat nu als de opdrachtgever probeert het onderzoek een bepaalde richting op te duwen en de onderzoeker vraagt enkele gegevens die het bedrijf kunnen schaden, weg te laten. Of wat te doen met politiek gevoelige onderwerpen, zoals veiligheid of duurzaamheid. Moet je dan als Hbo deze opdracht weigeren, maar zoveel opdrachtgevers zijn er ook weer niet. Een dilemma waar nog veel over gesproken moet worden, maar als het onderzoek puur aan de gedragscode zou moeten voldoen is het heel duidelijk.

Maar naast die soort onderzoek hebben we binnen het Hbo ook te maken met Mens gebonden onderzoek. En hiervoor gelden weer aanvullende regels en moet het onderzoek een toetsing ondergaan die er voor zorgt dat eventuele proefpersonen beschermd worden. (Over de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek, 2012). Ook voor het vinden van de richtlijnen die gevolgd moeten worden bij men gebonden onderzoek biedt het internet uitkomst. De CCMO heeft op haar website alle mogelijke documenten op een rijtje gezet en het is voor een onderzoeker heel eenvoudig om zich aan de regels te houden.

Tot slot is het doen van onderzoek binnen het Hbo voor een belangrijk deel de verantwoordelijkheid van de lectoren. Ethiek en de gedragscode staan hoog op de agenda van de Nederlandse lectoren en als ik de bronnen op internet moeten geloven komen zij heel binnenkort met een voorstel voor alle hogescholen.

Geciteerde werken

Nederlandse gedragscode Wetenschapsbeoefening. (2004, dec 23). Opgeroepen op mrt 31, 2012, van http://www.jur.uva.nl: http://www.vsnu.nl/Media-item/Nederlandse-Gedragscode-Wetenschapsbeoefening.htm

Over de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek. (2012, mrt 15). Opgeroepen op mrt 31, 2012, van http://www.ccmo-inline.nl: http://www.ccmo-online.nl/main.asp?pid=25